Net als groepen bewoners in de Apeldoornse wijken en dorpen, vormen ook de Stimenz-medewerkers een gemeenschap. En net als die groepen bewoners, heeft ook Stimenz wel eens iets nodig van andere organisaties om samen meer impact te kunnen maken. Kémi is zo’n organisatie. Met intermediairs slaat het de brug tussen beroepskrachten en bewoners. En dat is belangrijk, vertelt Ragaiy Sinout van Kémi. “Onze intermediairs zijn de smeerolie voor de tandwielen van een goed draaiende samenleving.”
Ragaiy besloot in 2021 fulltime voor Kémi te werken. In de periode ervoor zag hij in zijn werk, maar ook in zijn sociale omgeving, hoe groepen mensen steeds verder van elkaar verwijderd raakten.
Vertrouwen krijgen
Gek genoeg was ‘goed bedoeld’ beleid hier regelmatig debet aan. Het idee van emancipatie in eigen kring bijvoorbeeld. Ragaiy: “De zelforganisaties werden een koker op zichzelf. Waardoor de kloof die juist gedicht zou moeten worden, in stand werd gehouden of zelfs groter werd. Rond 2007 kreeg ik het idee om met vrijwilligers die kloof te dichten. Vrijwilligers die verder willen en durven kijken dan het belang van hun eigen groep. Met oog voor het algemeen belang. Wij zetten in op gemeenschapszin. Professionals gaan, door de inzet van de intermediairs, ontspannen om met de groepen mensen. En de mensen voelen zich serieus genomen en krijgen vertrouwen in een voor hen vaak nog onbekend land.”
Verbinders
De inmiddels 50 intermediairs zijn actief voor heel Apeldoorn en spreken samen 19 verschillende talen. Ragaiy: “Het zijn geen hulpverleners, maar verbinders. Ze gaan mee met professionals. Mooi voorbeeld is de samenwerking met sociaal raadsman Erik Gort bij Stimenz. Hij traint onze intermediairs in wet- en regelgeving en krijgt door onze intermediairs weer toegang tot groepen mensen. Je leest en hoort vaak: ‘we kunnen de doelgroep niet bereiken’. Maar ik vind dat professionals iedere inwoner in Nederland moeten kunnen bedienen. En als er onbegrip is, bijvoorbeeld door een taalkloof, dan helpen wij met verbinding maken. Kijk naar het sociaal raadsliedenwerk. Het kan voor mensen cruciaal zijn dat ze leren welke rechten ze hebben of welke voorzieningen er voor hen zijn. Dat weten veel mensen niet.” Naast in wet- en regelgeving, worden de intermediairs ook getraind in interculturele vaardigheden en cultuursensitiviteit. “Zo worden ze zich bewust van cultuurverschillen. Je leert lenig en onbevooroordeeld denken. Zeker als je uit dezelfde cultuur komt, neem je snel iets voor een ander aan. De kunst is om open te staan en soms achterover te leunen. Dan kom je verder. Ook in contacten met instituties.”
Investeren in contact
Ragaiy is bevlogen en strijdbaar. Dat is nodig ook, want er is ook verzet tegen de aanpak van Kémi. “Het ligt gevoelig. Want het idee was vroeger heel lang: versterk de zuilen en de zelforganisaties. Maar door mijn werk in die periode voor verschillende gemeenten, groeide bij mij het besef dat die aanpak niet meer houdbaar was. Zo rond 2007, 2008 groeide het rechts-populisme al. Het ging ineens over assimileren en op internet kon ineens van alles gezegd worden. De maatschappij ging toen meer verwachten van zelforganisaties. Niet langer alleen maar feestjes in eigen kring vieren, maar ook de samenleving in. In gesprekken bleken ze vast te zitten in hun rol. En het moeilijk te vinden hun positie op te geven. Mijn idee was aanvankelijk om zelforganisaties te gaan trainen om zelf die rol van intermediairs in te gaan vullen. Toen kwam het eerste kabinet Balkenende en werd het verkokeren radicaal losgelaten. Daarbij gingen veel zelforganisaties, maar ook contacten met die groepen, verloren. In Apeldoorn bleef de gemeente gelukkig investeren in het contact. Zo bleef de sociale infrastructuur intact.“
Samen polarisatie tegengaan
Ragaiy vertelt over de samenwerking met Stimenz. “Stimenz kan een beroep doen op onze intermediairs, bijvoorbeeld als tolk. We hebben ook afspraken over inwonersondersteuning. Mensen worden naar ons doorverwezen, als wij iets kunnen betekenen. Als Stimenz medewerkers op huisbezoek gaan, treffen ze soms een administratieve chaos aan. Ze hebben echter maar een paar uurtjes om orde te scheppen. Daar kan een intermediair ze dan bij helpen. Met als voordeel dat de moedertaal wordt gesproken. Dat leidt ertoe dat mensen sneller in actie kunnen komen om te voorkomen dat de situatie nog verder verslechtert. Dat is prettig voor de maatschappelijk werkers, omdat het contact tussen professionals en gezinnen ontspannen blijft. Er ontstaat vertrouwen. Dan kan eventueel onbegrip gemakkelijk worden besproken en verholpen. Onze 50 intermediairs zijn heel belangrijk. Ze maken zelf ook een ontwikkeling door. Ze zien wat het betekent als je niet in de kokers blijft, maar juist die verbinding legt. Hoe het ook voor ontspannenheid bij de migranten zorgt. En dan kom je samen verder. Het neemt stress aan beide kanten weg. Mensen raken vertrouwd met de plek waar ze wonen en vertrouwen instituties daardoor beter. En dat is de beste manier om radicalisering en polarisatie tegen te gaan.”